woensdag 26 mei 2010

Proprioceptie - het zesde zintuig

Van jongs af aan is je geleerd dat er vijf zintuigen bestaan: Zien, horen, voelen, reuk en smaak. Je brein is zich bewust van deze zintuigen. Op vrijwillige basis onderzoekt het brein de informatie die uit deze zintuigen komt. Indien nodig laat het brein je actie ondernemen door op stimulansen die het uit de zintuigen krijgt een gepaste reactie van jou te vragen. Een ander zintuig, dat vaak over het hoofd wordt gezien, is proprioceptie.



Proprioceptie is het "proces waarin het lichaam spierspanning kan variƫren als direct antwoord op binnenkomende krachten" door middel van receptoren in spieren en weefsel, teneinde de positie in de ruimte van de afzonderlijke lichaamsdelen te bepalen. Anders gezegd: Proprioceptie is het vermogen van een organisme om de positie van het lichaam en de afzonderlijke lichaamsdelen waar te nemen.

Om dit te kunnen maakt proprioceptie gebruik van receptoren in de spieren die lengte, spanning, druk en gevaar (bijvoorbeeld overbelasting) bijhouden. Andere receptoren, muscle-spindles, geven informatie over de lengte van de spier en de snelheid van samentrekken. De hersenen hebben invoer van al deze receptoren nodig om de verandering in de positie en de hoek die de spier heeft uitgevoerd te registreren. Weer andere receptoren geven informatie over specifieke delen van de spier, de gewrichten en ledematen.

Afhankelijk van de hoeveelheid, de plaats in het lichaam en van welke receptoren de informatie komt zal het brein beslissen of de informatie bewust gemaakt wordt, of onbewust wordt afgehandeld. Het zal duidelijk zijn dat uit deze positie- en kracht-bepalingen gigantische hoeveelheden informatie verwerkt moet worden.

Het brein beschikt over een 'matrix' of een 'kaart' van het lichaam die continu informatie uitzend en test waar zich de ledematen bevinden. Het brein ontvangt gelijktijdig alle informatie over de status en stand van die ledematen. Zou dit niet zo zijn, dan moet het brein iedere keer berekenen welke handelingen uitgevoerd moeten worden om de juiste positie te vinden en te behouden. Dit zou tot overbelasting leiden. Zo zou je bijvoorbeeld kunnen denken dat je hersenen de positie van je oogbol kan berekenen uit datgene waar je naar kijkt. Maar zo werkt het niet. Je 'weet' de richting en de focus van je blik uit de stand van je oogbol en de hoeveelheid kracht die het kostte om scherp te stellen.

Deze matrix of kaart van het lichaam kan veranderd worden. Het aanleren van nieuwe vaardigheden zal eerst bewust geleerd moeten worden. Een kind leert staan. Een lepel soep breng je feilloos naar de mond. Fietsen heb je moeten leren, maar kost nu geen moeite meer (in normale situaties). Evenals autorijden, na de lessen, nu vrijwel automatisch gaat.

Met andere woorden: In het begin worden de handelingen gestuurd door je brein. Je moet leren dat je, om je vinger naar het puntje van je neus te brengen, je je arm moet optillen, je vinger (welke?) moet uitsteken, de plek van het puntje van je neus bepalen en dat ook nog zo subtiel te doen dat je niet je neus of je vinger breekt. De enige manier waarop je dit kunt leren is herhaling en bewuste aandacht.

In Tai Chi wordt je geleerd om met aandacht en bewustzijn bij de vorm te blijven. Dit is de enige manier om de vorm vanuit je bewuste denken en weten in de matrix van je lichaam te krijgen. Zodra de bewegingen in de matrix van je lichaam zijn opgenomen hoef je er niet meer bewust over na te denken. Je lichaam 'weet' dan de vorm en uitvoering daarvan.

Op deze wijze kun je direct (onderbewust) reageren en kan het voor een buitenstaander, of jezelf, lijken of je al 'weet' wat je moet doen voordat je 'weet' dat je iets moet doen.

Kennis van het bestaan van proprioceptie is daarom belangrijke zelfkennis.

Meer lezen? Zie: Serendip